Reis terug in de tijd naar het Amerika van de jaren 1950, een tijdperk en land vol communistische paranoia, een façade van “traditionele waarden” en privédetectives in regenjassen. En precies in het hart van de Republiek, tijdens dit unieke tijdperk in de geschiedenis van de natie, ligt de stad Los Monstruos. De inwoners van deze metropool zijn niet zoals andere Amerikanen; de bewoners doen namelijk eer aan de naam van hun stad en worden bevolkt door klassieke monsters uit legendes. Weerwolven, vampiers en andere wezens van de nacht hebben hun thuis gemaakt in Los Monstruos en leiden levens die sterk lijken op die van hun mede-Amerikanen, met vergelijkbare verlangens, ambities en innerlijke strijd tussen duisternis en licht.
Dat betekent natuurlijk dat iemand de gevaren en misdaad in de stad moet beteugelen, en het zijn die privédetectives en politieagenten die we volgen in de nieuwe stripreeks Los Monstruos, die volgende week verschijnt bij Dark Horse Comics. Geschreven door James Robinson, met tekeningen van Jesús Merino, inkleuring door K.J. Diaz en lettering door Jim Campbell, zet Los Monstruos de schijnwerpers op criminele creaturen die ‘s nachts opduiken, en op de monsterlijke ordehandhavers die proberen hun chaos in toom te houden. Ik sprak met James Robinson over het idee achter Los Monstruos, de horror- en hardboiled-verhalen die de reeks beïnvloeden, zijn samenwerking met het creatieve team en de plannen voor toekomstige Los Monstruos-verhalen na deze eerste miniserie.
Los Monstruos is een (monsterlijke) mash-up die soms onvolledig aanvoelt. Aan het einde van ons interview merkt James Robinson op dat hij een voorliefde heeft voor comedy-mysteries/horror waarbij het verhaal ook zou werken zonder het komische element. Hoewel ik vermoed dat Los Monstruos ook prima zou functioneren als een pure detective- of hardboiled-thriller, hebben Robinson en zijn team een wereld opgebouwd die meer voelt dan alleen de som der delen. Los Monstruos mag dan geïnspireerd zijn door echte gebeurtenissen en locaties, het voelt volledig origineel aan, maar toch vertrouwd binnen onze wereld.
FreakSugar: Voordat we het over de boeken gaan hebben—je bent een ontzettend druk man, met allerlei stripprojecten tegelijk. Ik heb me altijd afgevraagd hoe makers dat doen, laat staan zoveel schrijven als jij. Wat is jouw proces om je tijd en creativiteit aan je projecten te wijden?
James Robinson: Je moet een beetje schizofreen zijn, denk ik. Heb je veel stripboekenschrijvers ontmoet? Ze—wij—zijn allemaal een beetje gek. Maar na zo veel en zo lang schrijven, ben ik gewend geraakt aan het wisselen van petten en het tegelijk jongleren met verschillende projecten. Dark Horse is behoorlijk methodisch in hun publicatiestrategie, wat betekent dat dingen in een wat logischer volgorde gebeuren dan wanneer ik een paar maandelijkse series voor de grote twee zou schrijven. Al moet ik zeggen dat het schrijven van de reeks boeken voor Dark Horse, samen met filmwerk en mijn eerste roman, ervoor zorgde dat er bijna té veel bordjes tegelijk draaiden.
FS: Wat kun je ons vertellen over het concept van Los Monstruos?
JR: In essentie is het een versie van L.A. die Los Monstruos heet, zoals de echte stad Los Angeles heet. De Stad van Monsters in plaats van de Stad van Engelen. Al moet ik eraan toevoegen dat ik er ook een vleugje Las Vegas in heb gegooid, want dat heeft weer een heel eigen sfeer. Het idee is dat, op het moment dat monsters rond 1900 onder de aandacht van Amerika kwamen, ze niet werden opgejaagd, maar—vanwege hun dienst aan Amerika onder Teddy Roosevelt in die tijd—werd de westkust van het land voor hen afgebakend als leefgebied. (Ik heb de hele voorgeschiedenis uitgedacht en hopelijk komt die ooit in druk. Laat ik zeggen dat het onder andere een roedel weerwolf-Rough Riders tijdens de Spaans-Amerikaanse Oorlog van 1898 omvat.)
Redactionele noot: Als geschiedenisliefhebber is het verhaal van een roedel weerwolf-Rough Riders het verhaal dat we nú nodig hebben. Serieus, meneer Robinson. Nu meteen graag.
Hoe dan ook, de stad werd gevormd en groeide uit net als Los Angeles in onze realiteit. Onze serie speelt zich af in de jaren 1950 en richt zich in de eerste verhaallijn op een weerwolf-privédetective genaamd Perry Cutter. Zoals bij elk goed P.I.-verhaal begint hij aan een zaak die simpel lijkt, maar dat natuurlijk niet blijft—en uiteindelijk dodelijk kan worden, met veel meer vragen dan antwoorden. Het draait om een vermiste vrouw (wederom, klassiek voor P.I.-verhalen), maar in Perry’s geval, vanwege wie hij is en waar hij woont, raakt hij verstrikt in gangsterbendes die bestaan uit vampiers of mummies. Zijn ex-politiepartner is een mensenmonster (vergelijkbaar met Frankenstein), zijn beste vriend op het bureau is een menselijke vlieg, en zijn informant is een menselijk brein. In feite is het een noir-mysterie, maar dan met monsters in plaats van gewone mensen.
FS: De sfeer van het boek is erg hard-boiled, à la Dragnet, Perry Mason, Alfred Hitchcock Presents, en ik ben helemaal om. Wat voor research heb je gedaan voor dit boek?
JR: Ik ben een geschiedenisfanaat, en toen ik vanuit het VK in L.A. arriveerde en daar vervolgens meer dan twintig jaar woonde, heb ik de stad echt van binnen en buiten leren kennen. Ik heb me ook vaak verdiept in de geschiedenis van de plek. Dus het was minder research in de klassieke zin, en meer dat ik al een hoop kennis in me had. Daarbij komt nog dat de stad niet zomaar “L.A. met monsters” is—zoals ik al zei, zit er ook een beetje Vegas in. Daardoor kon ik de setting vormgeven tot iets dat toch enigszins nieuw aanvoelt. Ik ben bijvoorbeeld gek op het idee dat de mummie-maffiabaas Ramses Ra een casino bezit in de vorm van een piramide, wat zeker is geïnspireerd op het MGM Grand-casino in Vegas—waar ik nu woon (de stad dus, niet het casino zelf, dat zou wat vreemd zijn).
Overigens noem je een paar tv-series (ik zou daar ook zeker de geweldige serie M Squad met Lee Marvin aan toevoegen), maar een even grote, zo niet grotere, invloed zijn de werken van Hammett, Chandler, McDonald en andere minder bekende schrijvers. En zeker ook Cornell Woolrich.
FS: Je hebt dit boek gesitueerd in de jaren 1950, wat perfect is. Ik heb het gevoel dat dit soort verhaal en die tijdsperiode naadloos samenkomen in issue #1. Waarom koos je voor juist dat tijdperk?
JR: Ik ben dol op mysteries uit de jaren ’30 en ’50. Altijd al geweest. Het voelde voor mij logisch om die twee genres te combineren. Als je erover nadenkt: film noir en monsterfilms vonden ongeveer tegelijkertijd hun plek binnen de filmwereld en bij het publiek. Ik weet niet… het viel gewoon allemaal op z’n plek in mijn hoofd.
Misschien zou ik ook de film Zootopia kunnen noemen en de geweldige Blacksad-stripreeks als verdere invloeden: detectiveverhalen die zich afspelen in een stad/wereld die niet echt is, maar toch herkenbaar aanvoelt.
Ik wil daar nog aan toevoegen dat naast misdaadfictie en films uit die tijd ook het werk van James Ellroy invloedrijk was, met name zijn L.A. Quartet. Niet zozeer qua stijl—die boeken zijn een stuk volwassener dan wat ik met Los Monstruos wil—maar wel de manier waarop personages de hoofdrol spelen in het ene boek, en een bijrol in het andere. Het boek heet Los Monstruos, niet The Adventures of Perry Cutter, Werewolf P.I., dus andere personages zullen de hoofdrol spelen in toekomstige verhaallijnen. Het draait om de stad. Perry keert zeker terug als hoofdpersonage, maar in andere delen zal hij een bijrol spelen, of zelfs helemaal niet opduiken.
FS: Aansluitend daarop: de jaren 1930 tot 1950 waren een gouden tijdperk voor horrorfilms. Welke criteria gebruikte je bij het kiezen van welke film- of folkloristische wezens je wilde gebruiken in Los Monstruos?
JR: Nou, als je een hele stad vult met monsters, is het leuk om de klassieke typen—vampier, mensenmonster, weerwolf, mummie en het “wetenschapsmonster” (zoals de vlieg, het menselijke brein of radioactieve mutanten)—elk op hun eigen manier te laten schitteren. In Los Monstruos zul je bijvoorbeeld vampiers tegenkomen die lijken op de versie van Bela Lugosi, maar ook anderen die meer neigen naar Nosferatu. En dan is er ook nog de “alledaagse” vampier, zoals Rosie, de serveerster in Perry’s diner, op wie hij al een tijdje een oogje heeft.
FS: Dit boek ademt echt de sfeer van horrorfilms en strips uit die tijd, en ik heb het gevoel dat iedereen die eraan meewerkt dat prachtig heeft vastgelegd. Hoe verloopt de samenwerking?
JR: Het is geweldig. Ik heb eerder met Jesús Merino gewerkt, toen ik Superman schreef, en ik hield toen al van zijn werk. Ik ben zo blij dat we nu iets hebben dat echt van ons samen is. Het is denk ik zwaarder voor hem dan voor mij, want als ik “straatscène” schrijf, probeer ik wel referentiemateriaal mee te geven, maar hij moet toch die extra stap zetten om iedereen in die straat er uniek en levendig uit te laten zien.
Hoe dan ook, Jesús is een genot om mee te werken. EEN ABSOLUUT GENOT! Ik heb geluk gehad met alle creator-owned series bij Dark Horse dat ik geweldige collega’s had, maar Jesús is echt een uitblinker. Ik hoop dat ik nog heel lang met hem mag blijven werken.
FS: Het idee dat al deze monsters in één stad samenleven is ontzettend leuk. Welke verhaalmogelijkheden levert dat op? Wat vond je het leukste om daarin te verkennen?
JR: Het leukste is nadenken over hoe een mysterie verandert als je overal monsters bij betrekt. Bijvoorbeeld: we hebben een aankomende zaak over moorden bij een goktent net buiten de oceaangrens van Los Monstruos. In onze wereld zou dat gewoon de kustwacht erbij halen, maar in Los Monstruos betekent dat dus een Gill-man (visachtig monster) en een piratengeest.
FS: Wat lees je op dit moment?
JR: Ik ben gek op cross-genre mysteries, dus ik zit nu helemaal in historische mysterieboeken. De Electra McDonnell-reeks van Ashley Weaver, de hilarische Anty Boisjoly-mysteries van P.J. Fitzsimmons, de Lord Edgington Investigates-boeken van Benedict Brown, de Captain Lacey-mysteries van Ashley Gardner. En voor een vleugje magisch mysterie lees ik The Witches of Woodville van Mark Stay. Ik herontdek ook het werk van Earl Derr Biggers en Arthur W. Upfield. En natuurlijk Chandler, Hammett en Ross Macdonald.
FS: Heb je een favoriete monster, monsterfilm of detectiveverhaal?
JR: Als het om monsterfilms gaat, is het een gedeelde eerste plaats tussen Bride of Frankenstein en Abbott and Costello Meets Frankenstein. Ik houd van comedy-horror/mysteries waarin, als je de humor eruit zou halen, het verhaal nog steeds werkt als dramatisch geheel. En Abbott and Costello Meets Frankenstein is daar een perfect voorbeeld van. James Whale’s Bride is gewoon een meesterwerk.
FS: Als je een laatste pitch zou moeten geven voor het boek, hoe zou die klinken?
JR: Weerwolf P.I. Perry Cutter moet een vampiervrouw opsporen in een stad aan de Westkust in de jaren 1950, volledig bevolkt door klassieke filmmonsters uit de jaren 30 tot 50. Problemen gegarandeerd.
Los Monstruos #1 ligt in de winkel op woensdag 7 mei 2025 bij Dark Horse Comics.
Uit de officiële uitgavebeschrijving:
The time is the 1950s and the place is a very unique American city. Los Monstruos is entirely populated with classic monsters from movies and folklore. Vampires, Man-Monsters, Werewolves, Mummies, and many other fantastic creatures. Perry Cutter, werewolf P.I., has just foiled a gill-man kidnapping when another case falls into his lap. The case: finding a missing vampiress, seems simple enough, until Perry realizes he must walk a razor’s edge between crime-boss and pyramid casino owner Ramses and the hardboiled team of vampire cops known as the Night Shift. Perry is reminded, yet again, that nothing in this city is simple. Come visit Los Monstruos, a wild, wonderful city full of monsters and mystery.
Wil je James Robinson en Jesús Merino ontmoeten? Ze zijn allebei aanwezig op Heroes Dutch Comic Con! Hier kun je ze ontmoeten en je comics laten signeren.


